Laatst geupdatet: 13-03-2025
Geschreven door: Emilie Maclaine Pont
Negentien mbo-instellingen kondigden in november 2023 aan zich te hebben verenigd in het practoraat Sociaal Veilige Sport. Twee practoren en de twintig docent-onderzoekers die aan het practoraat verbonden zijn, richten zich in hun praktijkonderzoek op de vraag hoe opleidingen sport en bewegen kunnen bijdragen aan het realiseren van een sociaal veilige sport. Hoe staat het er ruim een jaar later voor? We vragen het de twee practoren: Daniëlle van den Bijgaart-Pol (opgeleid als pedagoge en werkzaam aan het Graafschap College) Marcia Smeding (heeft een dansachtergrond en opereert vanuit CIOS Zuidwest Nederland).
“Afzonderlijk van elkaar bedachten Anke Visser en Ronald Klomp - respectievelijk directeur van het Graafschap College en het CIOS Zuidwest-Nederland - dat het goed zou zijn om vanuit practoraten een bijdrage te leveren aan een sociaal veilige sport”, vertelt Marcia Smeding. “Het betreft immers een landelijk thema. Het zou toch mooi zijn als mbo-instellingen hier ook onderzoek naar konden doen om de uitkomsten vervolgens onder meer in het onderwijs mee te nemen? Immers, mbo-opleidingen zijn bij uitstek praktijkgericht. Studenten sport en bewegen lopen gedurende hun opleiding verschillende stages in het sport- en beweegwerkveld. Als zij met nieuw opgedane kennis en een andere houding het werkveld betreden, dan is er snel effect.”
"Anke Visser en Ronald Klomp besloten samen op te trekken en benaderden zoveel mogelijk mbo-opleidingen sport en bewegen”, vult Daniëlle van den Bijgaart-Pol aan. “Met zo’n veelomvattend en belangrijk thema leek het hen van meerwaarde om de krachten te bundelen, elkaar te bevragen en met elkaar de grootst mogelijke impact te realiseren. De 19 deelnemende mbo-instellingen hebben ieder een docent-onderzoeker – één zelfs twee onderzoekers – afgeleverd die 0,2 fte van het dienstverband aan dit onderzoek besteedt. En wij zijn aangesteld als de practoren die het geheel coördineren, we zetten op strategisch niveau de onderzoekslijnen en het practoraatsplan neer. We jagen aan, inspireren, monitoren en evalueren. Daarnaast beheren we de onderzoekscyclus, verwerken, interpreteren en rapporteren we onderzoeksresultaten en onderhouden we het contact met inhoudelijke experts en samenwerkingspartners.”
Deze maand presenteert KplusV een ontwikkelagenda voor het mbo als instrument voor onderzoek, kennisontwikkeling en kennistoepassing gericht op meer sporten en bewegen. Het practoraat Sociaal Veilige Sport is, naast vier andere practoraten Sport en Bewegen, nauw betrokken bij de ontwikkeling hiervan. Van den Bijgaart-Pol: “Het thema sociale veiligheid bezien wij als voorwaarde om met plezier te (blijven) sporten en bewegen. Het is als het ware het fundament.” Om het onderzoek zo optimaal mogelijk te ontwikkelen, uit te voeren en in de praktijk te benutten, hebben de betrokken docent-onderzoekers de afgelopen tijd een verkenning gedaan van het begrip sociaal veilige sport en de belangrijkste problemen in kaart gebracht. Smeding: “Sociaal veilige sport zien wij als een paraplubegrip, waartoe we zijn gekomen door docenten en werkveld uitgebreid te bevragen en literatuuronderzoek te doen. Hieronder vallen begrippen als 'positief en plezierig sporten', 'fysieke, psychische en sociale bescherming', 'pedagogisch klimaat', 'cultuur', 'inclusie', 'systeem' en 'moreel klimaat'.”
“Ons potentieel bereik is 12.000 studenten. De mogelijke impact van ons onderzoek is daarmee substantieel"
Van den Bijgaart-Pol: “De huidige maatschappij vraagt steeds meer om een sociaal veilig sportklimaat en dat legt druk op de geldende cultuur en de betrokken partijen in de sport- en beweegomgeving. Dat gegeven maakt dat verandering onvermijdelijk is. Wij beogen met ons practoraat de transitie naar sociaal veilige sport te versnellen. Niet omdat we denken dat we het systeem in korte tijd compleet kunnen veranderen. Wel door aan de hand van kortdurende experimenten te onderzoeken hoe we bij kunnen dragen aan het versnellen van de verandering.”
Vanuit verkenning van huidige interventies in de sport, menen de onderzoekers deze te kunnen ordenen op drie domeinen: randvoorwaarden (zoals een gedragscode en VOG), bekwaamheid (hoe zorg je ervoor dat een training plaatsvindt in een sociaal veilige omgeving bijvoorbeeld) en context. “Die laatste pijler is direct de moeilijkste”, denkt Smeding. “Daar vinden op dit moment ook nog de minste interventies in plaats. De context verwijst naar culturele invloeden van buitenaf en binnenin de sportomgeving. We onderzoeken nu een manier om de effecten van die cultuur te beïnvloeden met een zogenaamde gespreksstarter en scenariospel. Met die tools moet het voor docenten, studenten en sportprofessionals makkelijker zijn om het gesprek aan te gaan over sociale veiligheid en hoe zij kunnen handelen wanneer er zich dilemma’s voordoen. We stellen de gespreksstarter op in samenwerking met de docent-onderzoekers en betrekken diverse inhoudelijk experts, zoals binnen het lectoraat Sportpedagogiek Windesheim en DRIFT dat vanuit de Erasmus Universiteit onderzoek doet naar transities.”
“Ons potentieel bereik is 12.000 studenten”, stelt Van den Bijgaart-Pol. “De mogelijke impact van ons onderzoek is daarmee substantieel. Des te belangrijker vinden we het om de studenten ook actief bij ons onderzoek te betrekken. Als toekomstig beroepsprofessionals worden zij opgeleid in relatie tussen onderwijs en werkveld. De plek die onderzoek daarbij inneemt kan nog vergroot worden. Studenten vormen een cruciale rol in het versterken van deze samenwerking, onder meer als onderdeel van de onderzoeksgroep in ons practoraat.”
Terwijl sociaal veilig sportklimaat eerst een keuzedeel was bij mbo-sport- en beweegopleidingen is dat sinds kort anders. Smeding: “Mbo-opleidingen moeten nu vanuit kwalificatiedossiers expliciet aandacht aan dit thema besteden. Ook dat maakt ons onderzoek zo relevant.” Van den Bijgaart-Pol: “We zijn ons er terdege van bewust dat we geen wonderen kunnen verrichten. Tegelijkertijd is de kracht van het mbo om vanuit de praktijk betekenis te geven aan bevindingen uit onderzoek en oog te hebben voor werkzame initiatieven in het werkveld. Door dat te doen en nieuwe, praktijkgerichte handvatten aan onze opleidingen toe te voegen, hopen we de transitie naar een sociaal veilig sportklimaat te versnellen. Want voor een sterke sport- en beweegsector is sociale veiligheid een must.”
Bron: Sociale veiligheid als must voor een sterke sport- en beweegsector - Sport Knowhow XL